Een bevrijding met tranen –
Bernard en Henk de Vries
Bernardus Marinus de Vries
2 april 1925 – 24 april 1945
Hendrik Willem de Vries
18 december 1931 – 5 april 1945
R.K. begraafplaats Bolwerkweg Bredevoort, 2e rij rechts graf 5
Het gezin de Vries bestaat uit vader, moeder en negen kinderen. Ze wonen in een klein huisje aan de Hozenstraat in Bredevoort en hebben een karig bestaan. Eén van de zoons, Bernard (geboren 2 april 1925), werkt gedwongen in Duitsland. Wanneer in de loop van 1944 de oorlog op een keerpunt raakt, besluit Bernard onder te duiken. Hoewel het gevaarlijk is komt hij af en toe thuis. Zo ook op 1 september 1944. Moeder vraagt hem om even een emmer vroege aardappelen te rooien uit de moestuin net buiten het stadje. Daar slaat het noodlot toe. Meester Wellink (vader van Nout Wellink, voormalig president van de Nederlandse Bank) ziet hoe een landwachter Bernard arresteert en meeneemt. Niemand weet waar naar toe. Na de bevrijding op 30 maart knaagt bij het gezin de Vries de onzekerheid over het lot van Bernard.
Vijf dagen na de bevrijding, 5 april treft het gezin opnieuw een noodlot. De 13-jarige Henkie wordt erop uitgestuurd om in buurtschap Corle, onder Winterswijk melk te halen. De weg naar Corle wordt doorkruist door de Slingebeek. Ter hoogte van de brug (waar nu vakantiepark de Twee Bruggen is) ligt nog een hoop oorlogstuig dat door de vluchtende Duitsers is achtergelaten.
Dit heeft een grote aantrekkingskracht op de jongen en Henkie denkt niet meer aan melk halen.
Een boer aan de overkant van de beek ziet Henkie in de weer met een panzerfaust. Hij schreeuwt nog naar hem: “Blieft d-r af, laot dee rotzooi liggen!” Maar het is te laat. De granaat ontploft en Henkie vindt de dood.
Het verdriet is niet te beschrijven. Bernard spoorloos en Henkie, deerlijk verminkt, overleden. Als een maand later de algehele bevrijding daar is wordt er ook in Bredevoort massaal feest gevierd. Er verschijnen feestbogen. Ook voor het huisje van de familie de Vries wordt (hoe wrang) een feestboog geplaatst. Voor het gezin is het een bevrijding met een traan.
Eind mei 1950 komt er een document van het Rode Kruis via de Gemeente Aalten. Dan pas wordt bekend dat Bernard op 24 april 1945 door ontberingen is omgekomen in het Duitse Konzentrationslager Wöbbelin.
Wöbbelin
Al in april 1944 deed het kamp Wöbbelin dienst als opvangkamp voor evacueringstransporten uit buitenkampen van Neuengamme. Door ontoereikende en onregelmatige voedselvoorziening, onbeschrijfelijk slechte hygiënische toestanden en bijna zonder adequate medische verzorging stierven de gevangenen met honderden tegelijk.
Het kamp was niet afgebouwd. In de barakken waren geen deuren, in de ramen geen glas. Er lag alleen zand op de vloer. Er waren geen bedden, maar een soort kooien. Sanitair was er niet, alleen een hand waterpomp. In de grond waren enkele gaten gegraven die dienden als wc. Het kamp was sterk vervuild. De gevangenen zaten onder de luizen. Voedsel was er nauwelijks. Kamp Wöbbelin zou niet meer dan 10 weken dienst doen. Ruim 5000 gevangenen werden in Wöbbelin ondergebracht. Meer dan 1000 gevangenen kwamen om tijdens het korte bestaan van het kamp.
Bronnen:
Dit verhaal is opgetekend na gesprekken met Bertus de Vries. (broer van de slachtoffers)
Research: Hans de Graaf en Louis Veldhuis
Website; Stichting Oorlogsverhalen – Concentratiekamp Wöbbelin-Struthof
© Collectie Nationaal Onderduikmuseum Aalten