Klein Engeland

De vliegroute van tienduizenden geallieerde vliegtuigen naar Duitsland gaat in de Tweede Wereldoorlog vaak over het Achterhoekse luchtruim. Honderden vliegtuigen zijn in de grensstreek en de Achterhoek neergestort. Vanuit de driehoek Achterhoek, Hengelo en Raalte (Overijssel) komen bemanningsleden van gecrashte vliegtuigen en ontsnapte militairen uit Duits krijgsgevangenschap via het verzet, de zogenoemde Pilotenlijn naar Lichtenvoorde. Ze krijgen een onderduikplek, kleding en eten. Als de kust veilig lijkt, worden ze daarna door bezet gebied naar Zuid-Limburg en Noord-Brabant geleid, en dan via België naar bevrijd gebied. De belangrijke rol die Lichtenvoorde in deze Pilotenlijn inneemt, zorgt voor de geuzennaam Klein Engeland (Bron: Henny Bennink, “Bezetting en verzet”, Uitgeverij Fagus Aalten, 2005).

Het verhaal van Dina Geurink
Dina Geurink-Wisselink werkt met haar drie kindjes op het aardappelland bij de boerderij in Lichtenvoorde, september 1944. Ze kijkt omhoog naar de zwerm geallieerde vliegtuigen die overvliegt richting Duitsland. Dat gaat dag en nacht zo door in die tijd. De foto is opgenomen in de landelijke selectie en publicatie De Tweede Oorlog in 100 foto’s. Het geeft aandacht voor het onderbelichte verhaal van Lichtenvoorde en de Escape Line: de Pilotenlijn. Ook op de boerderij van de familie Geurink zijn er onderduikers verborgen, naast drie Joodse jonge mannen, een Arbeitseinsatzweigeraar, ook een Russische piloot die vanuit een gecrasht vliegtuig de grens over was gevlucht. En natuurlijk moet Willem Geurink ook zelf onderduiken.

Het monument Klein Engeland op het Joep ter Haarplein (propeller) staat in een omgeving met namen van diverse verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog

Het monument Klein Engeland op het Joep ter Haarplein (propeller) staat in een omgeving met namen van diverse verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog

Dina Geurink met kinderen op het land kijkend naar overkomende vliegtuigen, Lichtenvoorde september 1944

Dina Geurink met kinderen op het land kijkend naar overkomende vliegtuigen, Lichtenvoorde september 1944

Crashmuseum Lievelde

Eerste hulp op goed geluk
In het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog is er nog geen georganiseerde hulp voor neergestorte piloten. Overlevenden van gecrashte vliegtuigen of ontsnapte geallieerde piloten uit Duitse kampen zoeken zelf een toevlucht en klampen zich op goed geluk aan bij burgers.

Ontstaan van georganiseerde pilotenhulp
Naarmate het verzet in de Achterhoek beter samenwerkt, vooral binnen de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), ontstaat in Lichtenvoorde een goed georganiseerde pilotenhulp. Piloten krijgen boerenkleding in plaats van hun herkenbare uniformen en worden ondergebracht op veilige locaties. Vervolgens worden ze naar bevrijd gebied in het zuiden gebracht.

Onderduik na Market Garden
Na het mislukken van Operatie Market Garden in 1944 is de route naar het zuiden afgesloten. Piloten kunnen niet langer ontsnappen en moeten onderduiken. Ondertussen bereidt het verzet zich in het geheim voor op de bevrijding.

Het ‘Vergeten Bataljon’
Tijdens de laatste oorlogsmaanden trekken honderden verzetsstrijders en onderduikers samen met de geallieerden op in een eenheid die bekendstaat als het Dutch National Battalion, ook wel het Vergeten Bataljon genoemd.

Van spontane hulp tot een hechte groep
In het begin is pilotenhulp geen bewuste keuze. Piloten die in Lichtenvoorde aankomen, vragen direct om repatriëring. Enkele mannen en vrouwen bieden spontaan hulp, in de veronderstelling dat dit eenmalig is. Maar naarmate steeds meer Canadese en Franse piloten weten te ontsnappen en de geallieerden hun bombardementen op het Ruhrgebied opvoeren, groeit de behoefte aan hulp. De groep pilotenhelpers in Lichtenvoorde breidt zich uiteindelijk uit tot ongeveer tien personen.

Bron: Henny Bennink, “Bezetting en verzet”, Uitgeverij Fagus Aalten, 2005

Meer verdieping is te vinden op https://www.crashmuseum.nl/.

Het AVOG Crashmuseum is opgericht als eerbetoon aan de geallieerde vliegeniers. Honderden vliegtuigen zijn in de Achterhoek neergestort.

Het AVOG Crashmuseum is opgericht als eerbetoon aan de geallieerde vliegeniers. Honderden vliegtuigen zijn in de Achterhoek neergestort.

Slachtoffers herdenken

Het Joods werkkamp in Lievelde is van 18 augustus 1942 tot 3 oktober 1942 in gebruik voor Joodse dwangarbeiders. De dwangarbeiders worden onder meer ingezet bij de aanleg van de gemeentelijke zandweg aan de Huttendijk in Lievelde. De Joodse dwangarbeiders verrichten zwaar werk, ze moeten leemlagen van de weg verwijderen zodat het regenwater in de sporen beter kan wegzakken. Hier en daar moet soms anderhalve meter diep gegraven worden. Het zware werk moet met spaden en kruiwagens worden uitgevoerd. Ze leven in minimale omstandigheden in barakken. De NSB-burgemeester Lamers heeft geen pardon voor de werkers en staat bekend als ‘Jodenjager’.

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden alle 50 Joodse mannen naar het station Lievelde geleid, van daar uit gaan ze in de trein naar Westerbork en vervolgens naar de vernietigingskampen om ze te vermoorden.

Herdenken en herinneren
In de gemeente zijn meerdere monumenten om te herinneren aan de omgekomen vervolgden. Zo herinnert het Glazen monument aan de Winterswijkseweg in Groenlo, aan de omgekomen vervolgden en andere burgerslachtoffers waaronder 60 joodse burgers. Elk jaar wordt op 4 mei door het comité 4 en 5 mei Groenlo de Dodenherdenking bij dit monument gehouden.

Bronnen: https://www.joodswerkkamplievelde.nl/index.html
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Glazenmonument_40-45_Groenlo.jpg

Het monument bij het voormalig Joods werkkamp in Lievelde

Het monument bij het voormalig Joods werkkamp in Lievelde

Elk jaar op 4 mei wordt door het comité 4 en 5 mei Groenlo de Dodenherdenking bij dit monument gehouden.

Elk jaar op 4 mei wordt door het comité 4 en 5 mei Groenlo de Dodenherdenking bij dit monument gehouden

Noodhospitaal Harreveld

In de Achterhoek worden meer dan duizend zieke dwangarbeiders opgevangen en verpleegd in acht noodziekenhuizen, waaronder het klooster van de Witte Paters in ’s-Heerenberg. In Harreveld wordt een groot regionaal noodhospitaal ingericht om de ernstig verzwakte mannen te behandelen.

Strijd voor betere zorg
Dokter Johannes Der Weduwen en Clemens Driessen, directeur van een textielfabriek in Aalten, zetten zich in voor een betere behandeling van de dwangarbeiders uit de werkkampen Bocholt en Rees. Ze slagen erin om meer dan 1000 mannen uit kamp Rees naar het noodhospitaal in Harreveld te brengen. Veel van hen zijn opgepakt tijdens de razzia van Rotterdam.

Schokkende rapportage
Op 26 en 27 januari 1945 wordt uitgebreid verslag gedaan over de toestand van de mannen. De rapportage schetst een schokkend beeld:

 “De algemeene indruk is: zeer sterke ondervoeding, zich uitende in zoodanige vermagering bij zeer velen, dat men alleen spreken kan van emaciatie. Sommigen zoo zwak, dat zij niet loopen kunnen, meesten worden gedragen. Behalve deze vermagering en ingevallen zijn van de gezichten, vertoonen eenige duidelijke oedemen van de onderbeenen, als gevolg van de ondervoeding (hongeroedeem). De algemeene indruk is verder uiterste vervuiling van het lichaam en kleeding, bij algemeene verluizing door hoofdluis, bij velen kleerluis. ……./”

Tragisch einde voor dokter Der Weduwen
Dokter Der Weduwen reist naar Den Haag om te pleiten voor een betere behandeling van de gevangenen. Op de terugweg wordt hij bij Apeldoorn vanuit de lucht beschoten en overleeft de aanval niet.

Voor meer informatie
http://dwangarbeidersapeldoorn.nl/gebeurtenissen/transporten-rees-harreveld-27-01-1945/
Uit Afschrift Noodziekenhuis H a r r e v e l d G.J. Oorlog
Bron: Nationaal Archief en NRK. (Archiefblok LB NRK 1945-1985)
Zie ook: over Der Weduwen: Nationaal Onderduikmuseum, Onderzoeksteam, Ina Brethouwer

Gered als dwangarbeider uit kamp Rees in het Noodhospitaal in Harreveld

Gered als dwangarbeider uit kamp Rees in het Noodhospitaal in Harreveld