Gedicht ‘Onze cabine’

De boerderij van de familie Garben in Montferland is een tijdelijk onderkomen van gewonde geallieerden. Op de hooizolder, boven de koeien zit al anderhalf jaar lang de joodse Betty Straus ondergedoken samen met haar broer en zus. Ze overleven zo de oorlog en Sara Betty Straus vertrekt na de oorlog naar Los Angeles USA. Sara Betty schrijft rondom de bevrijding een gedicht waarin ze weergeeft hoe het is op een kluitje met elkaar te leven.

De regel ‘En zijn we boven ondergedoken’ vormde de inspiratie voor de vormgeving van het Verzetsmonument in Azewijn, dat in 2021 werd onthuld.

Het originele handschrift van het gedicht wordt nu in het Holocaust Museum in Washington DC bewaard.

ONZE CABINE
Onze cabine, twee meter bij één tien
is een unicum om te zien.
Hij biedt plaats aan drie personen
Je kunt er in slapen; als het moet, ook in wonen.
Het dak en drie muren bestaan uit stro.
Heel kunstig verborgen zit ergens de po.
Een luikje zit aan de vierde der muren,
daar kunnen we fijn door naar buiten turen.
Het luikje geeft tevens lucht en wat licht
en soms een manestraal op ons gezicht.

Ied’ren avond nu, wanneer de zon is gedaald
wordt er door ons een ladder gehaald.
Eén klimt naar boven, maakt alles gereed,
daarna zijn we verdwenen voor je het weet.
Van beneden klinkt dan een stem tot ons door:
“Bu’j baoven?”, roept Joep, “Ja” klinkt het in koor.
De laatste verbinding met beneden wordt verbroken
en zijn we bóven “ondergedoken”.

Als drie kleine kleuters heel braaf en net
liggen wij naast elkaar in bed;
maar wil de één zich soms gaan keren
moeten de anderen méé laveren.
Dat gaat soms hard, dat gaat soms ruw,
van d’een krijg je een klap, van d’ander een duw.
En zoals u wel zult snappen
krijgen ook hier de neutralen de klappen.

Soms, het is werkelijk ongehoord,
worden wij door ratten erg gestoord.
Ze komen aan met veel gedraaf,
maar Harry grijpt een ijzeren staaf
en port in ‘t stro met veel kabaal.
Van schrik gaan de ratten aan de haal.

Toch slapen wij ondanks alle zorgen,
van ‘s avonds vroeg tot aan de morgen.
Komt Joep en opent weer de deur
begint voor ons de dagelijkse sleur
van spinnen, breien én goed eten,
zodat je bijna de oorlog zou vergeten.
We moeten ons echter schikken en houden nog steeds moed.
Blijven op God vertrouwen; ééns komt het toch weer goed.
Daarom tot besluit de innige bede:
“Moge er spoedig komen, een langdurige vrede!”

Azewijn, Pasen 1944

Bron: https://www.berghapedia.nl/index.php?title=Bestand:Onze_cabine_handschrift-1.jpg

Gedicht: Onze Cabine (orgineel)

Canadees 25-ponder kanon

Het Comité Herdenking 4 mei heeft op 3 mei 2010 een Canadees kanon geplaatst op de Bleek te ’s-Heerenberg ter ere van de Canadese bevrijders. Het monument is op 5 mei 2010 onthuld. Het kanon is juist in ’s-Heerenberg geplaatst omdat deze stad boven de Rijn door de Canadezen is bevrijd.

De 25-ponder die in ’s-Heerenberg staat is in de Tweede Wereldoorlog ingezet in het oostelijk deel van Nederland en is net na 1 april 1945 via Netterden Nederland ingetrokken. Ook is dit Kanon ingezet in de Golfoorlog, toen in gebruik bij de Ierse artillerie.

In 2009 heeft het Ierse leger de 25-ponders uit de bewapening genomen en zijn alle stukken teruggegaan naar Canada om ontmanteld te worden. Twee 25-ponders zijn geschonken door de Canadese artillerie aan Europa, één staat er nabij het invasiestrand in Normandië en de andere in ’s-Heerenberg.

Canadees 25-ponder kanon

Gebrandschilderd raam St. Pancratiuskerk

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden pastoor Galama en kapelaan Van Rooijen uit ‘s-Heerenberg door de nazi’s gevangengenomen en naar concentratiekamp Dachau gedeporteerd, waar zij werden vermoord.

Protest van het episcopaat tegen de Duitse onderdrukking
Op 5 augustus 1941 werd in alle katholieke kerken in Nederland een herderlijke brief voorgelezen van het episcopaat—de gezamenlijke bisschoppen van de katholieke kerk. In deze brief spraken zij zich fel uit tegen de onderdrukking door de Duitse bezetter. Omdat de nazi’s de vrije pers hadden verboden, besloten veel priesters de brief te vermenigvuldigen en huis-aan-huis te verspreiden, zodat mensen hem thuis konden nalezen.

Arrestatie en deportatie
De Duitsers reageerden woedend. Zonder proces werden pastoor Galama en kapelaans Van Rooijen en Hegge opgepakt en als misdadigers vastgezet in het Huis van Bewaring in Arnhem. De officiële aanklacht luidde dat zij een “vijandelijke brief” hadden verspreid en het volk tegen de Duitsers hadden opgezet.

De lijdensweg in de concentratiekampen
Kapelaan Hegge werd overgebracht naar de concentratiekampen Amersfoort, Vught en uiteindelijk Bergen-Belsen. Daar werd hij op 15 april 1945 door de geallieerden bevrijd. Kapelaan Van Rooijen werd via kamp Oraniënburg naar Dachau gestuurd, waar hij in 1942 overleed aan uitputting en uithongering. Pastoor Galama werd rechtstreeks van Arnhem naar Dachau gedeporteerd en na een heroïsch gedragen lijdensweg een week na Van Rooijen vermoord.

Herinnering en eerbetoon
Om hun herinnering levend te houden, zijn in de Pancratiuskerk in ‘s-Heerenberg glas-in-loodramen geplaatst ter nagedachtenis aan hun lijden en opoffering. Daarnaast worden zij geëerd op het oorlogsmonument en door straten die naar hen vernoemd zijn.

Detail gebrandschilderd raam St. Pancratiuskerk

Een Retourtje Nederland

Na de Tweede Wereldoorlog eiste Nederland een schadevergoeding van 25 miljard gulden van Duitsland. Na de Duitse overgave ontstonden al snel plannen om de oorlogsschade, het leed van honderdduizenden en de verwoesting te compenseren. Nederland wilde dit deels bereiken door een stuk Duits grondgebied te annexeren.

Annexatie van drie Duitse dorpen
Nederland kreeg uiteindelijk toestemming van de geallieerden om 69 vierkante kilometer Duits grondgebied, met ongeveer 9500 Duitse inwoners, in te lijven. Dit betrof drie gebieden:

  • Suderwick, een tweelingdorp aan de grens met Dinxperlo in het Münsterland.
  • Tüddern, vlak bij Sittard, in de buurt van Geilenkirchen en Heinsberg.
  • Elten, gelegen aan de Nederrijn, net over de grens bij Babberich en ‘s-Heerenberg.

Nederlandse marechaussee neemt Elten over
Op zaterdag 23 april 1949 om 12.00 uur trok de Nederlandse marechaussee, gewapend en in jeeps, het gemeentehuis van Elten binnen. Journalisten legden vast hoe de machtsoverdracht zonder verzet verliep. Volgens overlevering zong een dronken man het Duitse volkslied, maar verder bleef het rustig.

In totaal leefden ongeveer 10.000 inwoners van deze gebieden 14 jaar lang, van 23 april 1949 tot 1 augustus 1963, onder Nederlands bestuur. Ze kregen een Nederlands identiteitsbewijs en werden behandeld als Nederlanders.

De ‘Eltener Butternacht’: een slimme smokkeltruc
Vlak voordat Elten op 1 augustus 1963 weer Duits werd, vond een opmerkelijke smokkelactie plaats, bekend als de Eltener Butternacht. Nederlandse en Duitse handelaren maakten slim gebruik van de veranderende grenssituatie.

Boter, eieren, koffie en textiel—producten die in Duitsland veel duurder waren—werden massaal opgeslagen in loodsen en vrachtwagens. In de nacht van 31 juli op 1 augustus 1963 werden deze goederen in vrachtwagens geladen. Toen Elten de volgende ochtend weer officieel Duits was, stonden de goederen ineens op Duits grondgebied, zonder dat ze een grens hoefden over te steken. Hierdoor hoefden er geen invoerrechten te worden betaald, en handelaren verdienden miljoenen met deze slimme zet!

Meer lezen: https://www.nporadio1.nl/nieuws/geschiedenis/2d4e46b8-5aa8-4189-8c73-49d319f478ab/op-beruchte-elterner-butternacht-gaf-nederland-stuk-land-terug-aan-duitsers

Elten | Foto: Heemkunde Kring Bergh
Elten | Foto: Heemkunde Kring Bergh

Elten | Foto’s: Heemkunde Kring Bergh