De brandende olietrein
Door de snelle opmars van geallieerden naar Nijmegen kregen de Duitsers in Arnhem het erg benauwd; het is aannemelijk dat deze stad het volgende aanvalsdoel zou zijn. Voor het zover komt, wordt besloten de laatste resten brandstof uit de tanks op het Shell-terrein aan de Westervoortsedijk over te pompen in een gereedstaande trein. Of deze roof is verraden, is niet bekend, maar feit is dat op 5 september 1944 deze olietrein tussen Westervoort en Duiven plotseling door Engelse jachtvliegtuigen wordt aangevallen en in brand geschoten en brandend doorrijdt tot het station van Duiven.
Tegen het middaguur zagen ooggetuigen een lange trein vanuit Arnhem komen. Toen de trein ongeveer ter hoogte van de overgang aan de Horsterstraat in Duiven was kwamen er plotseling Engelse jachtvliegtuigen, die hoe langer hoe lager doken, er werd hevig geschoten. Ineens was er een hevige ontploffing en de lucht werd zwart als bij een zonsverduistering. De trein kwam op het station Duiven tot stilstand. Enorme rookwolken stegen op en ook het station brandde af.

Tankversperring uit 1939
De tankversperring is in 1939 gebouwd ten tijde van de mobilisatie van Nederland voor de dreigende oorlog. De tankversperring bestaat uit een langgerekt betonnen element waar stalen spoorrails in zijn aangebracht met een spits uiteinde. Op een van de rails is de tekst ‘Union 1881’ te lezen. Dit verwijst naar de staalfabrikant Union uit Dortmund die in 1872 werd opgericht en in 1910 werd overgenomen. De fabriek maakte onder andere spoorrails.
Alleen het gedeelte van de tankversperring tegen het talud aan is blijven staan en is ongeveer 30 meter lang. De tankversperring is als tastbaar en markant restant van een verdedigingswerk een belangrijk onderdeel in het historisch gegroeid landschap van de gemeente Duiven en in het bijzonder Groessen, dicht bij de Duitse grens.

Tragedie in Groessen
Het is 19 september 1944, dag drie van operatie Market Garden. Bij Groesbeek, Nijmegen, Arnhem en Oosterbeek leveren Amerikaanse en Britse soldaten zware strijd met de Duitsers. In Groessen is het een trieste dag. De broers Jan en Piet Meuwsen worden door de Duitsers doodgeschoten. Over de toedracht is tot op de dag van vandaag onduidelijkheid.
In de lucht boven de Liemers is het op dinsdag 19 september onrustig. Amerikaanse en Duitse jachtvliegtuigen nemen elkaar onder vuur, maar liefst zes toestellen worden neergehaald. Een Duitse piloot weet zich met zijn parachute in veiligheid te brengen en landt in de Pannerdense Waard bij Groessen, twee Duitse vliegtuigen storten in de uiterwaarden neer. Verschillende jongens uit de buurt zijn nieuwsgierig en gaan kijken. De 17-jarige Piet Meuwsen is al in de buurt, hij is de koeien aan het melken die in de uiterwaarden lopen. Zijn broer Jan, 23 jaar oud, is onderweg naar zijn ouderlijk huis als hij langs die plek komt. De twee broers worden door Duitse militairen opgepakt en doodgeschoten. Door bemiddeling van de Groessense kapelaan Weterman gaven de Duitsers toestemming de stoffelijke overschotten te herbegraven onder voorwaarde dat tijdens de begrafenis geen ontregelden zouden plaatsvinden. Een paar dagen later zijn de broers herbegraven op het RK-kerkhof in Groessen.
Om dit droevige maar ook bijzondere verhaal levend te houden heeft het college van burgemeester en wethouders van Duiven in 2017 een herdenkingsmonument opgericht aan de Leuvensedijk in Groessen.

De evacuatie van de bevolking
Op 15 november komt het gevreesde bericht binnen dat de dorpen geëvacueerd moeten worden. Een deel van de bevolking ziet dat niet zitten en besluit op eigen gelegenheid onderdak te zoeken of blijft achter. De evacuatiecommissie besluit dat op zaterdagmorgen 18 november de evacuatie van Duiven en een gedeelte van Groessen moet plaatsvinden. Die zaterdagmorgen, in de stromende regen, blijkt er niet genoeg vervoer aanwezig. Hoewel paard en wagen gevorderd zijn bij de boeren, verschijnen zij niet. De burgemeester van Zevenaar wordt om hulp gevraagd en de volgende dag verloopt de aftocht voorspoedig.
Het eerste doel is Wehl en vervolgens Doetinchem. Hier overnacht men en blijkt dat het evacuatieadres in Varsseveld gaat worden. De volgende dag worden de evacués per tram naar Varsseveld vervoerd.
Zieuwent en Mariënvelde waren in de oorlog belangrijke plaatsen voor onderduikers en evacués. Vooral na de slag om Arnhem liepen de dorpen vol. Het aantal bewoners groeide met meer dan 50%. Ook zijn in de Achterhoek vele evacuees vanwege de Atlantic Wall ondergebracht.
Atlantic wall: Scheveningen en het kustgebied van Den Haag werden tijdens de Tweede Wereldoorlog: ‘Sperrgebiet’. Op last van de Duitse bezetter moest men massaal deze kustplaats verlaten. Duizenden evacués werden ‘verplaatst’ naar elders in den lande vooral in Overijssel en Gelderland. Zo kwamen terecht bij gastgezinnen in Aalten (500), Winterswijk (600) en Lichtenvoorde (500). Na de oorlog zijn evacués teruggekeerd maar ook gebleven, verliefd, verloofd en getrouwd stichtten ze gezinnen.
Overzicht evacuatie de Liemers 1944 – 1945
- Pannerden: 24 september 1944 en 15 januari 1945.
- Loo: 27 en 28 september 1944 richting Groessen, 13 en 14 oktober Loodijk, 15 januari 1945 vertrek van de meeste achterblijvers.
- Westervoort: 28 september 1944 gedeeltelijk, 16 – 17 november gedeeltelijk, o.a. naar Hengelo (Gld) en Keijenborg, 15 januari 1945 vertrek van de meeste achterblijvers.
- Duiven: 15 – 17 november 1944.
- Groessen: 18 en 19 november 1944 richting Steenwijk en Varsseveld, 15 januari 1945 vertrek van de meeste achterblijvers.
- Oud-Zevenaar: 10 – 12 februari 1945.
- Babberich: 10 – 12 februari 1945.
- Ooy: 10 – 12 februari 1945.
- Lobith: (2 november 1944 alleen de aanwezige evacués), 10 en 11 februari 1945.
- Tolkamer: 10 en 11 februari 1945.
- Spijk: 10 en 11 februari 1945.
- Herwen & Aerdt: (2 november 1944 alleen de aanwezige evacués), 14 februari 1945.
- Zevenaar: kan nog blijven. Op het laatst evacuatie ten zuiden van het spoor.

Tekst op relief: ‘Aangeboden aan de gemeente Wisch door de gemeente Duiven als blijk van erkentelijkheid voor verleende gastvrijheid en betoonde naastenliefde tijdens evacuatie van november 1944 tot eind april 1945’