Spitten in Zevenaar
Terwijl de geallieerden steeds dichterbij komen, groeit de paniek bij de nazi’s. Arnhem en Nijmegen zijn strijdtonelen, en na de mislukte Slag om Arnhem moeten de Duitsers zich versterken. Ze hebben extra loopgraven en tankvallen nodig om hun verdediging op te bouwen. Maar hun eigen mannen vechten aan het front, dus dwingen ze arbeiders uit de bezette gebieden om voor hen te werken.
Nederlandse mannen worden opgeroepen
In het kader van de verplichte Arbeitseinsatz worden alle Nederlandse mannen tussen de 17 en 45 jaar opgeroepen om voor Duitsland te werken. Ook in Zevenaar moeten mannen graafwerk verrichten voor de spoorlijn, een levensgevaarlijke klus. De geallieerden proberen deze Duitse verdedigingswerken immers te saboteren. Toch blijven de nazi’s nieuwe arbeidskrachten opeisen.
Vrijstellingsbriefjes zijn schaars en gewild
De meeste mannen willen niets te maken hebben met dit zware en gevaarlijke werk voor de vijand. Sommigen proberen vrijstelling te krijgen met officiële briefjes, maar die zijn schaars. Anderen proberen onder te duiken, maar de nazi’s zetten hen onder zware druk.
Een wrede dreiging: fusilleren van ouderen
Als te weinig mannen zich melden, nemen de nazi’s gijzelaars. Oudere mannen worden opgepakt en op een lijst gezet. De dreiging is duidelijk: als er niet genoeg jonge mannen komen werken, worden de gijzelaars geëxecuteerd. Een officiële proclamatie maakt dit keihard duidelijk:
“Reeds herhaaldelijk heb ik mij per oproep tot de bevolking gericht om zich te melden voor den arbeidsinzet te Zevenaar en Bocholt. Aangezien hieraan niet het noodige gevolg is gegeven, maak ik U, in opdracht van het S.S. Kommando te Zevenaar, bekend: 1. De volgende personen zijn als gijzelaars gearresteerd: …”
De namen van deze mannen worden genoemd, en hun zonen en dorpsgenoten staan voor een vreselijke keuze. Uit angst voor hun vaders en andere oudere dorpsgenoten melden velen zich, maar ze proberen vaak zo snel mogelijk weer onder te duiken.
Een systeem van slavernij
De Arbeitseinsatz was een vorm van slavernij. Jonge mannen uit bezette gebieden werden gedwongen om Duitse arbeiders te vervangen, zodat die als soldaten konden vechten. Weigering betekende zware straffen of zelfs de dood.

Spitters in Zevenaar Foto: Cultuurhistorische Vereniging Zevenaar
Carel Gersdorf
Carel Wilhelm Gersdorf is niet alleen directeur van de Turmac Tobacco Company BV, maar ook leider van een verzetsgroep. Zijn geloof laat hem niet toe om de Duitse onderdrukking zomaar te accepteren. Samen met andere gelovigen zet hij zich in voor het verzet, met name door onderduikers te helpen en geld in te zamelen.
Verzet binnen de sigarettenfabriek
Turmac produceert sigaretten, en Gersdorf gebruikt die op een subtiele manier in de strijd tegen de bezetter. Wanneer de eerste werknemers voor de Duitsers moeten gaan werken, zorgt de directie voor een indrukwekkend afscheid. Daarnaast laat Gersdorf sigaretten uitdelen aan geallieerde krijgsgevangenen op station Zevenaar, maar niet aan de Duitse bewakers. Dit gebaar blijft niet onopgemerkt en wekt de woede van de nazi’s.
Een fatale oproep
Op 9 september 1944 krijgt Gersdorf de opdracht om zich te melden bij het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst (SD) in Arnhem. Hij verwacht een bevel, zoals eerder is gebeurd, maar dit keer wordt hij gearresteerd. Tijdens brute verhoren probeert de SD informatie uit hem los te krijgen. Tegen de avond wordt hij uit zijn cel gehaald en op transport gezet naar Kamp Amersfoort.
Op de Arnhemseweg, ter hoogte van de Stoppelbergweg in Beekbergen, geeft SS’er Untersturmführer Enkelstroth plotseling het bevel om te stoppen. Gersdorf wordt uit de wagen gehaald en van achteren neergeschoten. Zijn lichaam wordt achtergelaten, terwijl Enkelstroth terugkeert naar Arnhem met het rapport dat Gersdorf “Auf der Flucht erschossen” is. Gersdorf is dan 50 jaar oud en laat een vrouw en twee zonen achter.
De dader wordt gestraft, maar kort
Na de oorlog wordt Enkelstroth berecht voor deze en andere oorlogsmisdaden. In 1948 krijgt hij de doodstraf, maar een jaar later wordt deze omgezet in 15 jaar cel. Uiteindelijk komt hij in 1951 al vrij en overlijdt vier jaar later op 48-jarige leeftijd.
Een blijvende herinnering
De voormalige Turmac-fabriek sloot in 2008 en is nu een ‘cultuurfabriek’, waar onder andere de gemeente Zevenaar, het Liemers Museum, een filmhuis en de bibliotheek zijn gevestigd. Een monument uit circa 1949 herinnert aan de oorlogsslachtoffers van Turmac.
Een monument met betekenis
Het monument, oorspronkelijk bevestigd aan een pilaar in de fabriekshal, bevat de tekst:
“Moge hun offer inspirerend werken. H.M. Koningin Wilhelmina 20-11-1945.”
Op de rechterzijde staat de tekst:
‘Aan hen die in 1940-1945 vielen
C.W. Gersdorf directeur 9 september 1944
B. Duits Tabakbewerker 29 september 1944
A.P.A. van Swaay Tabakbewerker 26 september 1944
H.L. de Reus Chauffeur 13 mei 1945
A. Harfon Machinist 23 oktober 1942’
Op de linkerzijde:
Dr. D Schnur president commissaris 1938 – 16 maart 1948
Dr. L. Blum gedeleg – commissaris 1 mei 1939 – 15 april 1953.
Waarom de namen van president-commissaris David Schnur en L. Blum op het monument zijn geplaatst is niet (nog) bekend. Daarnaast is de naam van Gersdorf ook terug te vinden op een gedenksteen in de Eusebiuskerk in Arnhem.
Meer lezen: https://www.4en5meibeekbergen.nl/vlaggen-eerbetoon/carel-w-gersdorf/
https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/48940/carel-wilhelm-gersdorf

Carel Wilhelm Gersdorf (1894-1944) aan het werk in zijn kantoor van de Turmac (sigarettenfabriek) circa 1940
Oorlogsgravenkerkhof
In de nacht van 16 op 17 juni 1944 stijgt een geallieerde bommenwerper op vanaf de luchtmachtbasis Leonfield in het Verenigd Koninkrijk. De bemanning heeft een gevaarlijke opdracht: een bombardement uitvoeren op fabrieken in het Duitse Ruhrgebied. Na het voltooien van hun missie keren ze terug, maar boven Spijk, gemeente Zevenaar, slaat het noodlot toe.
Een Duitse ‘nachtjager’ onderschept het toestel en opent het vuur. De bommenwerper wordt in de lucht aan stukken geschoten. Wrakstukken en lichamen van de zeven bemanningsleden komen verspreid neer over het dorp. Geen van hen heeft de kans gehad om hun parachute open te klappen.
Timmerman Caerteling krijgt de zware taak om zeven kisten te maken. De lichamen worden opgebaard in de paardenstal van de T&A steenfabriek.
De bemanning bestond uit moedige militairen van de Royal Air Force (RAF) en de Royal Canadian Air Force (RCAF):
Piloot: Douglas Cameron, 21 jaar, RCAF
Radio-telegrafist: Leslie Basford, 23 jaar
Staartschutter: Kenneth Blyth, 34 jaar
Bommenrichter: John Collyer, 31 jaar, RCAF
Boordwerktuigkundige: David Hooper, 19 jaar
Schutter rugkoepel: John Summers, 38 jaar
Navigator: Benjamin Robinson, 30 jaar
Een laatste rustplaats onder een grote boom
De bemanningsleden worden begraven op het ‘Drenkelingenkerkhof’ bij de Byland, onder een grote boom. Tot op de dag van vandaag vindt hier elk jaar op 4 mei de Dodenherdenking plaats – een plek waar de vrijheid wordt geëerd en hun opoffering niet wordt vergeten.

De 7 graven van de omgekomen bemanningsleden op de begraafplaats bij de Byland in Tolkamer
Een speciale foto
In oktober 1944 is een groot deel van Zuid-Nederland, waaronder delen van Gelderland, al bevrijd. Maar het Gelders Eiland blijft, evenals de Achterhoek, begin 1945 nog in Duitse handen. Dit gebied wordt een strijdtoneel waar de Duitse bezetters en de geallieerden elkaar bevechten.
Een gedwongen vertrek
Op 10 februari 1945 krijgen de inwoners van het Gelders Eiland de opdracht om te evacueren naar het noorden. Ze laten hun huizen en bezittingen achter, niet wetend wat ze bij terugkeer zullen aantreffen.
De bevrijding komt dichterbij
Het is lastig om precies te reconstrueren hoe het Gelders Eiland werd bevrijd. Waarschijnlijk trokken de Britten Pannerden binnen, terwijl de Canadezen de toenmalige gemeente Herwen en Aerdt bevrijdden. Op 3 april 1945 ontmoeten beide troepen elkaar op de dijk bij de Putmanskrib, na de verovering van de Elterberg op 1 april. Geen enkele vijand is meer te bekennen en dus stellen zij vast dat het Gelders Eiland bevrijd is. Het gebied was zo goed als leeg. Er zijn dus maar weinig mensen die de bevrijding van het Gelders Eiland in april 1945 hebben meegemaakt.
Een lege en verwoeste thuisgrond
Bij terugkeer vinden de inwoners hun huizen zwaar beschadigd en geplunderd. Het ontbreekt hen aan de meest basale levensbehoeften, en hulp komt langzaam op gang. “Mijn vader kwam terug uit Onderdendam, niet ver van Bedum in Groningen. Hij reed op zijn fiets met houten wielen terug naar Pannerden om te kijken wat er van het huis over was. Later kon de familie terugkeren“, vertelt Hugo van den Boogaard hierover.
Hulp uit Hillegom
Na de bevrijding telt Pannerden 1571 inwoners, verdeeld over ruim 250 gezinnen. Allemaal hebben ze schade geleden. De gemeente Hillegom, waar oud-burgemeester Jhr. Mr. Otto van Nispen tot Pannerden nu burgemeester is, adopteert Pannerden en stuurt regelmatig auto’s met hulpgoederen.
Eindelijk feest na maanden onzekerheid
In augustus 1945 is het tijd om de bevrijding te vieren. Inwoners verzamelen zich tegenover het schuttersgebouw en het gemeentehuis van Pannerden. Op foto’s uit die tijd is de opluchting en vreugde duidelijk zichtbaar – na maanden van onzekerheid en ontbering is hun vrijheid terug.
Meer lezen:
Website: https://www.heemkundekringrijnwaarden.nl/
Referentie: Janssen, G.B. (1995). Oorlog over het Gelders Eiland. Heemkundekring Rijnwaarden

Pannerden Bevrijdings feesten augustus 1945. Collectie J. van Ingen