tickets

“Oh, lieve Annie!”

Oh, lieve Annie - Kees Verheul

Kees (“Rakie”) Verheul uit Amsterdam, die in de oorlog één van de onderduikers is bij de familie Ebbers in de Aaltense Heurne, is smoorverliefd op buurmeisje Annie Obbink van boerderij ‘t Slaa. Grada Ebbers en de tweeling Rieky en Inie Ebbers weten nog goed dat hij het flink te pakken had. Hij zong thuis en ook als hij langs Obbink ging altijd eenzelfde liedje: “Oh Annie, lieve, lieve Annie!” Annie was zeer zeker een innemende verschijning. Ze was 16 jaar en had altijd een opgeruimd karakter. Ze voelde zich nog te jong om zich wat aan te trekken van al die jongens die om haar gunst dongen.

Ook de stadse Kees maakt haar stevig het hof. Annie’s jongere zus Jo vertelt dat ze op aanwijzing van Annie steeds samen in de keuken achter het aanrecht wegdoken, als Kees, met melkrijder Ebbers, voor op de melkwagen langs het huis reed om de melkbussen op te halen, om die vervolgens naar de ‘botterfabriek’ te brengen. In de liefdesbrief van 14 kantjes, gedateerd 28 mei 1944, geeft Kees zijn visie op Annie als 90-jarige (2017). Kees had pech: hij werd het niet aan Annie’s zijde. Annie is nu 86 jaar oud. En wat ze met de retourpostzegel heeft gedaan, dat weet ze niet meer precies…

De zussen Ebbers zijn niet verbaasd dat Kees zo’n lange brief schreef! Met Sinterklaas kregen ze cadeautjes van hem met zelfgeschreven gedichten erbij. Hij had een speciaal soort humor. Hij was ook gek op de tweelingpeuters van Ebbers. Zij zaten vaak bij hem op de knie en dan ging het heen en weer van “Zoete Rikie, zoete Inie”. Dat kon hij tijden volhouden.

Annie vertelt zelf: “Bij ons op de boerderij en op alle omringende boerderijen waren onderduikers. Op 11 mei 1944 was er feest in de buurt omdat Hendrik Veldboom met Hanna Bussink trouwde. Iedereen uit de buurt ging naar dat feest, alleen Bertus Smit had géén uitnodiging en vroeg aan mij of hij misschien met mij mee mocht. Ik stemde toe. Dit baarde opzien. Kees Verheul en een paar anderen waren mogelijk jaloers”. Annie was in dat voorjaar nog maar zestien jaar en eigenlijk totaal niet met jongens bezig. Zij vond de oorlog vooral een heel angstige tijd. “In 1942 is onze boerderij afgebrand en deels in de oorlog ook weer herbouwd.

In 1945 heeft een bom twee meter vanaf de voorgevel, een enorme krater veroorzaakt. En niet veel later viel er een bom pal naast het huis, nadat moeder mij nog gauw weggetrokken had naar binnen, net op tijd! Ik kan mij nu nog de knal en het gefluit van die bom herinneren. Van de autogarage met daarin de dressuurwagen bleef helemaal niets over. De auto zelf, was in het begin van de oorlog al ingevorderd door de Duitsers. Mijn grootste zorg in de oorlog was vooral, dat ons gezin bij elkaar zou blijven. Na de brand in 1942 waren we tijdelijk op zeven verschillende plaatsen ondergebracht.

Op 18 juli 1944 ben ik in Arnhem geslaagd voor mijn diploma Mulo. Daarna kwam in september de treinstaking en was géén verkeer naar en van het westen van Nederland meer mogelijk. De oorlog werd steeds spannender en moeilijker”.

Buurjongen Gerhard Ebbers, die een klas lager zat op de Mulo, kwam Annie een aantal keren briefjes van Kees aanreiken. Annie las wat hij schreef op de wc, in de pauze. Ze voelde er niets voor om met Kees iets te beginnen. Het gedicht “Annie dat je mag slagen” heeft hij geschreven voordat hij de ultieme liefdesbrief van 14 kantjes maakte.

Annie vertelt verder dat ze zich herinnert dat ze toch nog een keer toegestemd heeft in een afspraak. Ze zouden elkaar ontmoeten ’s avonds op het “schuune dieksken”. Dat was het melkweggetje dat boerderij Ebbers verbond met ‘t Slaa. Ze stond daar zeker een kwartier in het donker, echt pikkedonker, maar Kees kwam niet opdagen. Toen ging ze maar gauw weer terug naar huis. Ze vond het niet erg want ze wilde toch niets met hem. Blijkbaar heeft Kees op een andere plaats op het dieksken op haar staan wachten.

Buurmeisje Grada Ebbers vertelt dat er een deel van het dieksken in die tijd “braomdieksken” werd genoemd, een weggetje met heel veel geelbloeiende brem, waar echt helemaal niemand kwam. Misschien heeft Kees daar gewacht? Annie denkt wel dat ze Kees een antwoord gegeven heeft op zijn lange brief. En dat zij dit antwoord dan via Gerhard Ebbers heeft aangereikt. Iets in de trant van: bedankt voor de moeite, maar ik ga er niet verder op in.

Nadat ze geslaagd was voor de Mulo en na de treinstaking, heeft Kees Verheul haar nooit meer geschreven. De oorlog werd steeds moeilijker en angstiger.

De zussen Ebbers vertellen verder dat Kees tijdens zijn onderduiktijd – toen hij het waagde met de trein naar Amsterdam te gaan naar zijn ouders – is opgepakt en naar Duitsland is afgevoerd. Later kwam hij, sterk vermagerd, weer bij Ebbers aanlopen. Na de oorlog, inmiddels getrouwd met Agnes, kwam hij met zijn vrouw en later met zijn kinderen nog vaak op bezoek in Aalten. Nog weer later, na zijn scheiding, kwam hij bij tijd en wijle onverwacht opdagen in Aalten. Kees Verheul (geboren 9-8-1925) is 28 januari 1981 overleden in Frankrijk. De familie Ebbers heeft nog steeds contact met de familie Verheul, de zus van Kees en zijn kinderen.

Annie Obbink is in 1955 getrouwd met weduwnaar Hendrik Jan Avink uit Haarlo, één van de onderduikers in 1944 op de boerderij ‘t Slaa. Na diens overlijden in 1958, is ze in 1961 hertrouwd met Jan Lohuis. Vanaf haar trouwen met Jan woont ze nu nog steeds op boerderij ‘t Loohuis, op de Haart te Aalten.

Bron: brieven Kees Verheul, interview Annie Lohuis-Obbink en informatie gezusters Grada, Rieky en Inie Ebbers, december 2013