Zaterdag 13 november jl. werd een bijzonder dagboek van de onderduik overhandigd voor de collectie van het Nationaal Onderduikmuseum. De dagboeken van Jaap Weijel en Fien Aleng uit de oorlog zijn door de familie Kuling in boekvorm vastgelegd. Deze werd samen met digitale bestanden overgedragen door de nazaten van de onderduikers en dankbaar in ontvangst genomen door Marian Nijman, bestuurslid van het museum.
Op elkaars lip
In 1942 trouwden Jaap Weijel en Fien Aleng in Amsterdam. Beide doken zo samen direct onder in Aalten op de boerderij van de familie Drenthel op de Haart. Eind 1943 vluchtte ook Miel Aleng, de broer van Fien naar de boerderij en trok bij hen in. Fien en Jaap hebben in de jaren dat zij zijn ondergedoken verslag gedaan van hun dagelijks leven. Het geeft een inkijk in de dilemma’s en lastige situaties waarin mensen terecht kunnen komen die afhankelijk van elkaar worden en er samen ‘het beste van maken’. Duidelijk wordt hoe moeilijk het is om vanuit een onbekommerd rijk en sociaal en cultureel leven in de grote stad Amsterdam de overstap te moeten maken naar een verscholen leven op de boerderij. Jaap, Miel en Fien hadden leuk werk, veel contact met vrienden en familie. Ze zitten nu op elkaars lip in een zijkamer, moeten oppassen dat niemand hen ziet en eten wat de pot schaft.
Angstige situaties
We lezen ontroerende passages maar ook over de afstand die er eerst is. Hun onvree met de situatie en allengs de groeiende waardering voor de familie die hen heeft opgenomen, lief en leed deelt en ook gevaar trotseert. Ze beschrijven de angstige situaties, het plotseling moeten vluchten door het raam en het angstig overnachten in een koude greppel op het land bij gevaar van razzia’s. Deze momenten dragen zij hun hele leven met zich mee. Gelukkig is alles goed gegaan en konden ze na de bevrijding hun leven ‘terugpakken’ in Amsterdam. De originele schriftjes zijn bij het Nationaal Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) ondergebracht.
Nazaten schenken het dagboek
Carry Kuling-Aleng, de dochter van Miel Aleng heeft samen met haar man Aad Kuling het uitgebreide dagboek digitaal overgenomen en er voor de familie een mooi boek laten drukken van 350 pagina’s. Zij vond het belangrijk dit aan het Nationaal Onderduikmuseum aan te bieden: “Het boek ‘Ondergedoken’ hoort in de collectie te zitten!” Aanwezig bij de overdracht waren de kinderen van de familie Weijel en Aleng. Vol trots werd gezegd: “De Nazi’s wilden ons Joodse mensen vernietigen, maar zoals je ziet is ze dat in ons geval dankzij de familie Drenthel niet gelukt!” Het was fijn dat bij de schenking van het dagboek ook de familie Drenthel vertegenwoordigd was.
Puzzelstukjes
Het museum is blij met dit dagboek dat ook weer puzzelstukjes kan bieden voor de geschiedenis en verhalen van de onderduik. Zo zal het bestudeerd worden door John Breukelaar voor zijn boek over de Joodse Onderduik van Varsseveld en omgeving. Ook Janneke Vos, bezig met een masterstudie over de onderduik, zal het dagboek betrekken bij haar onderzoek.