Duik onder in de geschiedenis van Markt 12 en beleef de verhalen over oorlog, verzet en vrijheid van Tante Riek, ome Jan Wikkerink en vele anderen met de speurtocht Markt 12.
Ontmoet Jennie Kempink, Ivy Philips en ‘Ome Jan’ Wikkerink met elk een eigen, uniek verhaal van de oorlogsjaren:
Jennie Kempink

Jennie Kempink woonde samen met haar vader Gerrit en moeder Dirkje op het adres Markt 12 in Aalten. De familie Kempink was erg sociaal: het pand was een trefpunt voor velen, ook tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Boven op zolder verborgen zij onderduikers. Markt 12 was voor hen een doorgangsadres naar een definitieve onderduikplaats. Toen de Duitsers de grote woonkamer vorderden en hier de Ortskommandantur vestigden, veranderde dit niet. Haar ouders probeerden ook een goede verstandhouding met de Duitsers op te bouwen. Maar toen de Duitsers haar moeder het portret van Hitler lieten zien, dat was opgehangen in de Ortskommandantur, draaide zij dit wel om.
Dochter Jennie hoorde pas na de oorlog wat zich had afgespeeld in haar ouderlijk huis. In dit huis is nu het Nationaal Onderduikmuseum gevestigd, en het vertelt de geschiedenis van dit woonhuis via de personen die hier langskwamen.
Tegenwoordig geeft Jennie zelf rondleidingen door haar ouderlijk huis, het Nationaal Onderduikmuseum aan de Markt 12 in Aalten. Op 27 maart 2015 onthulde ze bij de entree van het museum een ‘Luisterkei’. Deze kei vertelt het verhaal van de familie Kempink en vormt een schakel in de omvangrijke Liberation Route Europe, die loopt van Noord-Europa tot Noord-Polen.

Ivy Philips

Ivy Philips, een joodse jongen van goede komaf, vluchtte samen met zijn vriend Frits Cohen op 15-jarige leeftijd uit Zutphen. Hij bracht in De Heurne bij het grensdorp Dinxperlo de oorlog door. Zij deden er zich voor als studenten Jan Klinkenberg en Frits Verwey, die niet naar Duitsland wilden voor de Arbeidseinsatz. Zo was het minder risicovol een onderduikplek te vinden. Hun persoonsbewijzen waren daarvoor vervalst. Via de dames Jolink kreeg hij onderdak bij de familie Groot Nibbelink op de Roesse in De Heurne, waar hij als boerenknecht ging werken.
‘Jan van de Roesse’ was heel geloofwaardig met zijn lichtblauwe ogen en blond haar. Bovendien sprak hij Achterhoeks. Frits die vlakbij zat (bij Kwerreveld) viel ondanks zijn valse achternaam Verwey te veel op en ging terug.
Ivy heeft pas enkele jaren geleden vernomen dat zijn moeder en kleinere broertje Maurits, nadat zij zich hadden aangemeld, via Vught naar Westerbork zijn vervoerd en binnen enkele dagen in concentratiekamp Sobibor zijn vermoord. Het toeval wil dat Ivy’s nicht Bep Frankenhuis ook ondergedoken zat in Dinxperlo en de oorlog overleefde, zo bleek na afloop van de oorlog.
Ivy is zelf jaren geleden begonnen met het optekenen van de gebeurtenissen: “Aan mijn kleinzonen Sem Tobias Izak Barent Philips, geboren 22 april 2002 te Amsterdam en Thomas Maarten Maurits Philips, geboren 5 februari 2004 te West-End, Engeland. [..] Deze familiegeschiedenis wordt mede opgesteld vanwege tragische oorlogsomstandigheden, gedurende Wereldoorlog II. De reikwijdte hiervan is zeer groot, mijn enige zoon en kind heeft zijn grootouders van vaderszijde nooit gekend. Wel is gelukkig door de grootouders van moederszijde hiervan weer veel goed gemaakt.”
Ivy schenkt zijn dagboeken, agenda’s en foto’s aan het Nationaal Onderduikmuseum en zijn oorlogsbelevenissen worden in 2015 gepubliceerd in boekvorm. Het museum vindt het belangrijk zijn verhaal vast te leggen en verder te vertellen.
Op 27 maart 2015 vond de boekpresentatie plaats in het museum. Het boek is getiteld ‘Hallo, ken je mij niet meer?’ Ivy Philips overleed op 10 januari 2018.

‘Ome Jan’ Wikkerink

‘Ome Jan’ Wikkerink was in de Tweede Wereldoorlog een belangrijk verzetsleider in Aalten. In zijn huis aan de Patrimoniumstraat in Aalten werd in 1942, onder andere met ‘Tante Riek‘ uit Winterswijk de LO opgericht: de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers.
Ome Jan was de hele oorlog betrokken bij het verzet. Hij hielp ontsnapte krijgsgevangenen en neergeschoten piloten ontvluchten via België naar Engeland. Ook regelde hij onderduikplaatsen voor Joden en Nederlanders die niet voor de Duitsers wilden werken.
Met de hulp en moed van veelal boeren kregen de onderduikers onderdak. De LO regelde adressen en voedselbonnen. Bekend is het verhaal van de joodse baby Willem Herfstink. Het pasgeboren kind was de zoon van de Aaltense rabbi Jedwab. Het echtpaar zat ondergedoken in Lintelo, maar het jongetje kon niet op dat onderduikadres blijven. Met medeweten van Ome Jan werd het voor zijn huis te vondeling gelegd. De in scene gezette vondst had tot resultaat dat de inmiddels genoemde Willem bij de familie Wikkerink onderdak kreeg.
Ome Jan overleefde de oorlog ternauwernood. Op 15 oktober 1944 werd hij met twee onderduikers in zijn eigen huis door de Duitsers opgepakt. Diezelfde middag nog werd hij door knokploegen bevrijd en dook hij onder bij een boer. Twee dagen later koelden de bezetters hun woede op de woning van de ‘terrorist’ door er handgranaten naar binnen te gooien waardoor brand uitbrak in het huis. De brandweer wist de schade echter te beperken.
Door zijn respectvol optreden en zijn diepe overtuiging van waarden was hij onbetwist een leidend figuur, ook na de oorlog. Na de bevrijding bezocht koningin Wilhelmina hem in Aalten. In Nederland werd hij geridderd. Hij kreeg ook eremedailles van de Franse president de Gaulle en de Amerikaanse president Eisenhower. In 1978 werden Hendrik Jan Wikkerink en zijn vrouw, Dela Gesina door Yad Vashem erkend als ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’. Niet voor niets staat zijn borstbeeld in de hal van het Nationaal Onderduikmuseum.
De speurtocht is te verkrijgen bij de balie.